Door Leidschendam rij ik, achter Edwin op weg naar een restaurant na de squash.
Op de ventweg rechts van me zie ik, al rijdend, een jonge dame naast een hond staan. De hond ligt er als voor dood bij.
Een paar honderd meter verder sein in Edwin en draai om.
Ik stop bij de jonge vrouw. Ze is vol in tranen. “Ik heb mijn hond moeten laten inslapen, hij is nog maar een jaar. Hij heeft mijn moeder en mijn kat gebeten. Nu wil ik hem naar huis dragen en begraven, maar het lukt me niet meer en ik heb geen geld voor een taxi meer. Het inslapen heeft me al m’n geld gekostâ€
Ze huilt honderd uit. “Hij was mijn allesâ€.
Ik vraag waar ze woont. Open de kofferbak en we leggen het dier er samen in.
“Ik wil ook in de achterbak, zegt ze.
Hoewel de kofferbak het toe laat. Zeg ik kom voorin zitten. Een aantal maal herhaalt ze “Hij was mijn allesâ€
We rijden naar haar huis. Voor de deur vraag ik of er iemand thuis is. ‘Mijn moeder’ zegt ze.
Ik zeg, “Ok’
De kofferbak gaat open. Het lieve kind pakt de hond en loopt richting huis. In haar armen ligt haar hond. Een grijze hond van zeg 30 kilio met de rode tong licht uit het hoofd, hangt in haar armen.
Het is een appartement. Een pad van zeg 10 meter. Zij loopt weg met de hond in haar armen.
Ik sta stil en wacht even.
Dan halverwege het pad begint ze gillend te huilen zo diep en intens. Het bijna hysterisch gehuil, dat zo samen gaat met het een afscheid dat onomkeerbaar aanvoelt of is.
Haar pijn had zoveel lagen. De pijn van de bijtpartij. Zij had hem in moeten slapen. Ze had gelopen, -moet echt wel een end geweest zijn- met het dier in de armen. Van de dierenarts af (…). En nu was hij er wel en ook niet meer.
Het ging door merg en been, vulde mijn aderen en herinneringen. Paniek, onmacht, intens verdriet. IJl wordt dan het licht en de lucht. De ontroostbaarheid heeft dan geen rede, slechts die diepe snikkende klanken.
Ik stap in de auto en rij weg. We zijn gaan eten. Stiller in begin dan gewoon. Kippenvel bleef op mijn armen.
In de loop der tijden verliezen we allen mensen, geliefden en dus ook dieren.
Het afscheid nemen is iets. Het kan de dood zijn op een manier als deze.
Het kan nog veel onrechtvaardiger, in een relatie of in een geval van de dood.
Het is groter dan ons eigen bestaan, zo we dat ingericht hebben.
Het is uiteindelijk vaak het onverwachte moment. Waarin redeloos het besef in het leven valt van wat eigenlijk de verbindingen in het leven zijn.
In die zin maant het ook tot zachtheid en voorzichtigheid. Het roept op om meer die mythe, de uiteindelijke hermetisch (zwart) afgesloten mythe, die leven heet aandacht te geven.
Het vraagt inzicht om meer in volle aandacht dankbaar te zijn voor wat je hebt.
Te herstellen wat te herstellen valt en te realiseren hoe onmetelijk breekbaar alles is. Vergeving en dankbaarheid zijn hoe dan ook sleutelwoorden.
‘Niet het snijden doet pijn maar het afgesneden zijn’
zegt Vasalis prachtig