Neem even wat tijd, dit stukje tekst is wat langer .. maar toch
Laat ik met de deur in huis vallen: ik heb het fout gezien. Mensen lastig gevallen en overvraagd. Terwijl de meeste mensen tot huisdier geworden zijn en zich daar geheel comfortabel in voelen. Niet zozeer omat ze dat willen echter het is het welgenoemde “gekookte kikker syndroom’ . Ze hebben zichzelf over gegeven aan verzadiging. Dat had ik ze eerder, ik praat over mijn vroege jeugd, moeten vergunnen.
Sta mij toe een beetje geschiedenis te vertellen.
Als jeugdige zoeker, dichterlijk probeerde ik de wereld en al wat er gebeurde aan te raken, intens te beleven. Kunst, literatuur, fotografie, filosofie, Boeddha, politiek, muziek, sport, dansen, eten …al dat de wereld voortbracht ademde ik even intens als aangedaan. De wereld trok ik door en zag de oneindige mogelijkheden tot verbinding en doen. Een soort nieuwe renaissance mens. Heerlijk vond (en vind) ik het te zien hoe mensen de mogelijkheden namen van het leven een feest te maken.
Passievol nam ik een ieder mee in het betoog, zag mensen vol energie en dromen.
Maar ook wilde ik mensen losweken…ze naar het land van mogelijkheden meenemen. Weg van sleur en eenduidigheid. In mn jeugdige overmoed publiceerde ik een dichtbundel op 21 ste. Stond met een 1 acter op toneel in België. Startte bedrijven, nam leidinggevende rollen en voegde mij waar er heel fijne en goede mensen hun kunsten etaleerden
Zo te doen gebruikelijk sloot ik bij ‘grote’ mensen en hun werk aan die mijn gevoel en geloof vermenigvuldigden. Door de geschiedenis heen kom je genoeg telgen tegen die het leven echt zelf vieren. Ok ik nam kennis ook van de maalstroom mensen, echter zag passie en kwaliteit bij de enkeling. Niet alle titels en mensen ga ik doornemen.
In de vroege 20ste eeuw had Jean-Louis Pisuisse al gezegd: mens durf te leven
Erg bepalend was onder meer:
Soren Kierkegaard
“Er was eens een wilde gans. In het najaar, tegen de tijd van de trek, bemerkte hij een paar tamme ganzen. Hij vatte genegenheid voor hen op, het leek hem een schande van ze weg te vliegen, hij hoopte hen voor zich te winnen, zodat zij – als de trek begon – zouden kunnen besluiten hem te volgen.
Daarom probeerde hij op allerlei manieren met hen in aanraking te komen, hen er toe te brengen een beetje hoger te stijgen en dan weer een beetje hoger, in de hoop dat zij mogelijk de trek zouden kunnen volgen, verlost uit dit beklagenswaardige middelmatige leven, dat zij als achtenswaardige tamme ganzen, waggelend op de grond doorbrachten.
In het begin vonden de tamme ganzen het erg vriendelijk; zij hielden van de wilde gans. Maar al spoedig werden zij hem moe, zij werden hatelijk tegen hem en lachten hem uit als een fantasierijke dwaas zonder ervaring of wijsheid. Helaas, de wilde gans had zich zozeer met de tamme ganzen ingelaten dat zij macht over hem hadden gekregen, hun woorden hadden waarde voor hem – en ten slotte liep het erop uit dat de wilde gans een tamme werd.
In zekere zin kan men zeggen dat het heel mooi was, wat de wilde gans nastreefde; maar toch was het een vergissing; want – zo is de wet- een tamme gans kan nooit een wilde gans worden, maar een wilde gans kan heel goed een tamme worden.
Zou het op een of andere manier toch nog prijzenswaardig zijn, wat die wilde gans deed, dan had hij in ieder geval voor één ding moeten zorgen: hij moet zichzelf blijven. Zo gauw hij bemerkte dat de tamme ganzen op een of andere manier macht over hem kregen – dan weg, met de trek mee! Wees daarom op je hoedeâ€.
Dus:
Vogels vliegen en zingen altijd. Ergens heb ik altijd vogels samengebracht met vrijheid. Een Zeemeeuw op de thermiek aan de duin rand, een biddende torenvalk, een uit in een boom, het dartel dansen in de lucht van de boerenzwaluw, het zweven van de Albatros, dan natuurlijk de ganzen die op trek gaan.
Ook heb ik de mens (hoe algemeen kan men zijn), gezien als een wezen dat vermogend is zijn/haar mogelijkheden te gebruiken en dat ook te willen.
Hoe vaak ik wel niet in een dierentuin was of elders beelden zag en deemoedig mijmerde over de vrije vlucht van vogels… het zelf bijna benauwd kreeg bij het zien van een Monnikskapgier of een steenarend of ergens nog een adelaar in een kooi.
Dát was toch het ultieme bewijs van knechting… onderwerping en ontnemen van vrijheid.
In een tijdperk, we praten over eind jaren 70 en begin jaren 80, waar alles geïnstitutionaliseerd werd en als tot een ‘stroming’ of ander label werd gebombardeerd. Waar het aantal ‘ziektebeelden’ in de DSM (toen III) IV groeide (het boekje waar ook geen enkele beschrijving staat van wat nu precies een ‘normaal’ mens is- beetje een nieuw prototype zoeken op een auto kerkhof (Bandler))
Ik ben wat wijzer geworden, onder meer kennis genomen van het ‘systeem’ mens, ergo hoe wij functioneren en waarnemen doen. Onder andere over hoe ons Reticulair Activation Systeem werkt. Ten minste als dat nu net ook weer niet een systeempje blijkt dat de zoektocht van de onderzoeker naar volgzaamheid en cultivering van gewoontes vast nagelt.
Het zou zomaar eens anders kunnen zijn, want we vinden wat we zoeken…
De bekentenis volledig:
Toch de verandering kwam dit jaar Duitsland aan de Edersee kwam het antwoord. Ik was er met mn kindje in het Wildpark. Bij binnenkomst al snel toch weer de genoemde vogels in de bekende kooien. “Papa, ze gaan de vogels voeren.. zullen we gaan kijken’, vroeg mijn kindje.
Ik liep al weer richting de kooien. ‘Nee, dáár…’, wees Loulou.
We liepen naar een pracht uitzicht punt over de Edersee. Zo te doen gebruikelijk in Duitsland zag ik prachtige vogels zweven hoog boven het meer en de bossen.
Twee mannen gewapend met handschoenen en eten voor de vogels en drommen mensen erom heen. Stuk voor stuk kwamen de enorme vogels van Buizerd, Uil tot Steenarend aan waaien en namen stelling op de hand. Ze keken de persoon aan alsof ze vrienden waren en een pietsje minachtend naar ons.
Later kwamen de gieren min of meer aangelopen, ze hadden nog net de moeite genomen om zo’n 2,50 meter boven de grond te zweven voor zo een 40 meter maar daar was het wel mee op.
Het schouwspel was indrukwekkend.
Heel langzaam begon het kwartje te vallen: dit waren de beesten uit de kooien.
De voederman glimlachte schertsend:†Kijk mensen gaan rondrijden en toeristische tripjes maken langs de meren, vermoeien zich om van ver gezichten te genieten, vogels niet: die vliegen alleen als ze willen eten…â€
‘Oeps’, dacht ik, ‘daar gaat het idealiseren van de vlucht…’. In de schemering van m’n herinnering zag ik de zeemeeuw Jonathan Livington.
Er is eigenlijk een voortdurende hoop geweest echt met onze kwaliteiten en inzichten te doen wat ermee gedaan kon worden.
Natuurlijk ken ik Diogenes, Franciscus van Assisi, de telgen die aan zichzelf genoeg hadden.
Het grootste besef is dat een ieder mag zijn zo hij/zij dat wil. Er is een groep die verder wil vliegen, de kunst van het vliegen.. zo je wilt leven… wil cultiveren. So be it.
We weten echter als we overvoed worden en zelf niet meer in beweging komen, dat we dan verstijven. De kunst van het vliegen, zelf je voedsel vergaren en wel in samenspel het leven kleuren daar ligt toch schoonheid.
1 ding ontbreekt voorgoed in het vogel leven in deze context. Ja, de vogels gaan terug naar de kooi en voeden zich. Zitten vervolgens starend de wereld en het leven te doen.
Het ding dat ontbreekt, is de prachtige Balts, het versieren van elkaar zo de vogels dat doen, de geweldige inventiviteit in het bouwen van nestjes en verzorgen van het voortbestaan.
Het liefdes spel bepaalt de kleur van het leven. De vorm is aan de mens zelf: echter die keuze moet de mens zelf maken. Niet met doctrines en door verwijten, maar simpelweg daar engageren en passievol inspireren…  zo je wilt versieren.